uitslijpend

Dutch

Pronunciation
  • (Netherlands) IPA(key): /ˈœy̯tˌslɛi̯pənt/, /ˈʌy̯tˌslæi̯pənt/, /ˈʌy̯tˌslai̯pənt/
  • (Belgium) IPA(key): /ˈœy̯tˌslɛi̯pənt/, /ˈœːtˌslɛːpənt/
  • Audio(file)

Participle

uitslijpend

  1. present participle of uitslijpen

Declension
Inflection of uitslijpend
uninflected uitslijpend
inflected uitslijpende
comparative —
positive
predicative/adverbial uitslijpend
uitslijpende
indefinite m./f. sing. uitslijpende
n. sing. uitslijpend
plural uitslijpende
definite uitslijpende
partitive uitslijpends
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.